First Media Products  Algemene Geluid-termen                          home              

ˇˇ

Absorptie:

Omzetting van geluidenergie in warmte

Absorptiecoëfficiënt:

De fractie van de door een akoestisch medium geabsorbeerde en doorgelaten energie ten opzichte van de op dat medium invallende energie

A-filter:

Frequentie-afhankelijk filter dat toegepast op een signaal een A-weging bewerkstelligt.

A-gewogen equivalente geluidniveau:

Het Equivalent geluidniveau waarop een A-weging is toegepast.

Akoestiek:

Onderdeel van de natuurkunde dat zich bezig houdt met de bestudering van geluid

ALARA:

As low as reasonably achievable. Het beginsel waarbij er naar wordt gestreefd om de belasting van het milieu zo ver te verlagen als redelijkerwijs mogelijk is.

Amplitude:

Maximale uitwijking uit de evenwichtstoestand.

A-weging:

Genormeerde weegfunctie voor geluid

Avondperiode:

De beoordelingsperiode van 19.00 uur tot 23.00 uur

Beoordelingshoogte:

De hoogte van het beoordelingspunt boven het maaiveld.

Buiken:

Punten van een Staande golf waar de uitwijking maximaal is.

Contactgeluid:

Geluid afkomstig van een constructie die door een mechanische kracht in trilling is gekomen.

Contactgeluidisolatie-index:

E¨¦ngetalsmaat voor contactgeluid-isolatie.

Contour:

Een lijn getrokken tussen punten waar een gelijk geluidniveau heerst

Dagperiode:

De beoordelingsperiode van 07.00 tot 19.00 uur

dB(A):

Eenheid voor geluid die een goede maat is voor de ondervonden hinder, verkregen door op het signaal een weging volgens het A-filter toe te passen.

dB(B), dB(C), dB(D):

Eenheden voor geluid waarbij op het signaal een weging volgens het B-, C- of D-filter wordt toegepast.

Decibel (dB):

Pseudo-eenheid om aan te geven dat we te maken hebben met een niveauschaal verkregen na een logaritmische transformatie (ook wel dBlin i.p.v. dB).

Diffuus veld:

Geluidveld in een ruimte waar op iedere plaats een gelijke geluiddruk heerst en waarbij er geen netto transport van vermogen plaatsvindt.

Dipoolbron:

Model van een geluidbron opgebouwd uit twee dicht bij elkaar gelegen monopoolbronnen in tegenfase met gelijke sterkte.

Dode kamer:

Ruimte waarvan de wanden, de vloer en het plafond binnen een bepaald frequentiegebied het invallende geluid volledig absorberen.

Discreet spectrum:

  Spectrum dat bestaat uit componenten bij aparte frequenties, bijv. de meeste muziekspectra.

Effectieve geluiddruk:

Maat voor de sterkte van het geluid waarbij de drukvariaties worden uitgedrukt in een getal verkregen uit de wortel van de kwadratisch gemiddelde geluiddruk

Eigenfrequentie:

De frequentie waarmee een lichaam uit kan trillen nadat de evenwichtstoestand tijdelijk is verstoord.

Elastische golf:

Zich voortplantende verstoring van een evenwichtstoestand, waarbij de uitwijking evenredig is met de uitgeoefende kracht

Equivalent geluidniveau:

Het energetisch gemiddelde van de fluctuerende Geluiddrukniveaus van het ter plaatse gedurende een bepaalde periode optredende geluid.

Etmaalwaarde:

De hoogste van de volgende drie waarden:

ˇ¤  equivalent geluidniveau over de Dagperiode,

ˇ¤  equivalent geluidniveau over de Avondperiode + 5dB,

ˇ¤  equivalent geluidniveau over de Nachtperiode + 10dB.

Fase:

Het gedeelte van een trillingsperiode dat is verlopen sinds het begin van die periode.

Frequentie:

Aantal trillingen per seconde.

Galmkamer:

Ruimte waarin nauwelijks akoestische absorptie aanwezig is.

Galmveld:

Geluidveld in een ruimte bepaald door geluid dat ¨¦¨¦n of meerdere keren is gereflecteerd

Gehoordrempel:

Effectieve geluiddruk van een geluid dat net hoorbaar is.

Geluid:

1) datgene wat met het gehoororgaan kan worden waargenomen (perceptie) en
2) het fysische verschijnsel van zich in een medium voortplantende elastische golven.

Geluiddruk:

Drukvariaties in de tijd ten opzichte van de atmosferische druk

Geluiddrukniveau:

Maat voor de sterkte van een geluid uitgedrukt op een logaritmische schaal.

Geluidintensiteit:

Gemiddelde geluidvermogen dat door een geluidgolf wordt overgedragen op een oppervlak van 1 m2 loodrecht op de voortplantingsrichting van de golf.

Geluidvermogen:

Akoestische energie die per seconde door een bron wordt uitgestraald.

Gestandaardiseerd immissieniveau:

Het equivalent geluidniveau dat tijdens een bepaalde bedrijfstoestand onder meteoraam-omstandigheden op een bepaalde plaats en hoogte wordt vastgesteld.

Golflengte:

Afstand waarover een golf zich gedurende ¨¦¨¦n trillingstijd voortplant.

Golfvoortplantingssnelheid:

Snelheid waarmee een golf zich in een bepaald medium voortplant.

Grondfrequentie:

Laagste frequentie waarbij staande golven op kunnen treden).

Harmonische frequenties:

Frequenties die allen een geheel veelvoud zijn van de grondfrequentie.

Harmonische trilling:

Enkelvoudige zich herhalende beweging rond een evenwichtsstand die is te beschrijven met een enkele sinusfunctie.

Housemuziekspectrum

Spectrum dat ontstaat nadat op een vlak spectrum de standaard correctiewaarden voor housemuziek zijn toegepast.

Immissiepunt

De plaats waar het geluidniveau wordt bepaald.

Immissierelevante bronsterkte:

Het geluidvermogen in octaafbanden of in dB(A) van een denkbeeldige monopoolbron, gelegen in het centrum van de werkelijke geluidbron, die in de richting van het immissiepunt dezelfde geluiddrukniveaus veroorzaakt als de werkelijke geluidbron.

Impulsachtig geluid:

Geluid met een op het beoordelingspunt (binnen het aldaar aanwezige geluid) duidelijk waarneembaar impulskarakter. De waarneembaarheid van het impulskarakter vindt op subjectieve wijze plaats.

Intensiteit:

Gevoelwaarde geluiddruk en waarneming

Interferentie:

Golfverschijnsel waarbij een ruimtelijk golfpatroon ontstaat door superpositie van golven afkomstig van coherente bronnen.

Invallend geluidniveau

Het geluidniveau dat op een gevel invalt zonder dat hierbij de eigen gevelreflectie betrokken wordt.

Isolatie:

De weerstand van een materiaal of constructie tegen het doorlaten van geluid

Isolatie-index:

Maat voor de isolerende werking van een materiaal.

Knopen:

Punten van een staande golf waar de uitwijking nul is.

Kosteneenheid

In Nederland zijn de normen voor vliegtuiglawaai gebaseerd op de Kosteneenheid genoemd naar de voorzitter van de Adviescommissie Geluidhinder door Vliegtuiglawaai (eindrapport 1967).

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau:

Energetische sommatie van de langtijdgemiddelde deelbeoordelingsniveaus.

Langtijdgemiddelde deelbeoordelingsniveau:

Equivalent A-gewogen geluidniveau op een beoordelingspunt over een specifieke beoordelingsperiode ten gevolge van een specifieke bedrijfstoestand, zo nodig gecorrigeerd voor de aanwezigheid van impulsachtig geluid, zuivere tooncomponenten of muziekgeluid (industrielawaai).

Langtijdgemiddelde deelgeluidniveau:

Equivalent A-gewogen geluidniveau op een beoordelingspunt over een specifieke beoordelingsperiode ten gevolge van een specifieke bedrijfstoestand op een immissiepunt, bij meteogemiddelde geluidoverdracht, zo nodig gecorrigeerd voor de aanwezigheid van impulsachtig geluid, zuivere tooncomponenten of muziekgeluid (industrielawaai).

Lineair geluiddrukniveau:

Ongewogen geluiddruk niveau

Longitudinale golf:

Golfverschijnsel waarbij de deeltjesuitwijking een richting heeft die samenvalt met de voortplantingsrichting.

Lopende golf:

Een zich voortplantende verstoring van een bepaalde evenwichtstoestand

Luchtgeluidisolatie-index:

E¨¦ngetalsmaat voor luchtgeluidisolatie.

Luidheid:

Een numerieke maat voor de subjectieve sterkte van een geluid voor een normaal functionerend gehoor

Maximaal geluidniveau:

Het maximaal te meten A-gewogen geluidniveau (meterstand fast), gecorrigeerd met demeteocorrectieterm (terminologie nieuwe Handleiding, d.d. mei 1999).

Meteocorrectieterm:

Correctie die wordt toegepast op het niveau dat onder meteoraamomstandigheden is gemeten omdat dit niveau hoger is dan het over een langere periode met wisselende weersomstandigheden gemiddeld optredende niveau.

Meteoraam:

De meteorologische omstandigheden waaronder een goede en stabiele geluidoverdracht plaatsvindt.

Monopoolbron:

Model van een geluidbron waarbij geluidgolven bolsymmetrisch worden uitgezonden en het golfveld slechts een functie is van de afstand tot de bron.

Muziekgeluid:

Geluid met een op het beoordelingspunt (binnen het aldaar aanwezige geluid) duidelijk waarneembaar muziekkarakter. De bepaling van de waarneembaarheid van het muziekkarakter vindt op subjectieve wijze plaats.

Nachtperiode:

De beoordelingsperiode van 23.00 uur tot 07.00 uur.

Nagalmtijd:

Tijd die nodig is om het geluiddrukniveau in een afgesloten ruimte met 60 dB te laten afnemen vanaf het moment dat de geluidbron wordt uitgeschakeld

Octaafband:

Frequentieband waarvan de hoogst doorgelaten frequentie gelijk is aan tweemaal de laagst doorgelaten frequentie

Piekgeluidniveau:

Het maximaal te meten A-gewogen geluidniveau (meterstand fast), gecorrigeerd met de meteocorrectieterm (terminologie oude Handleiding, IL-HR-13-01).

Pijngrens:

Een effectieve geluiddruk die zo groot is dat deze juist als pijnlijk wordt ervaren.

Popmuziekspectrum

Spectrum dat ontstaat nadat op een vlak spectrum de standaard correctiewaarden voor popmuziek zijn toegepast.

Quadrupoolbron: 

Model van een geluidbron opgebouwd uit twee dicht bij elkaar gelegen dipoolbronnen in tegenfase met gelijke sterkte. 

Referentiepunt: 

Meet- of rekenpunt gebruikt als positie om van daaruit door extrapolatie het geluidniveau op een beoordelingslocatie te bepalen.

Representatieve bedrijfssituatie: 

De situatie waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor een bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in de te beschouwen etmaalperiode (industrielawaai).

Representatieve bedrijfstoestand: 

De toestand van een inrichting, die relevant is voor te verrichten metingen (industrielawaai).

Representatieve geluidoverdracht: 

Geluidoverdrachtssituatie onder gemiddelde klimatologische omstandigheden.

Reflectie:

Terugkaatsing van een golf tegen een oppervlak

Resonantie:

Gedwongen trilling waarbij de aanstoot-frequentie dicht bij de eigenfrequentie ligt, resulterend in grote uitwijkingen.

Richtingsfactor:

Quotiënt van de intensiteit in een bepaalde richting en de intensiteit gemiddeld over alle richtingen.

Rose ruis:

Geluid met een vlak spectrum indien het geluiddrukniveau wordt weergegeven in octaaf- of tertsbanden.

Ruisspectrum:

Spectrum dat geen discrete componenten bevat maar continu van karakter is, bijv. de meeste industriële spectra.

Rw-waarde:

Eengetalsmaat voor de geluidwering van een bouwelement.

Spectrum:

Weergave van het vermogen in een signaal als functie van de frequentie.

Staande golf:

Een zich niet voortplantend ruimtelijk golfverschijnsel (zie figuur) ontstaan uit superpositie van twee of meer tegen elkaar in lopende golven met dezelfdeFrequentie.

Stoorgeluid:

Het op een bepaalde plaats optredend geluid, veroorzaakt door andere geluidbronnen dan die waarvan het geluidniveau wordt bepaald.

Tertsband:

E¨¦nderde octaafband

Tonaal geluid: 

Geluid met een op het beoordelingspunt (binnen het aldaar aanwezige geluid) duidelijk waarneembaar tonaal karakter. De waarneembaarheid van het tonale karakter vindt op subjectieve wijze plaats.

Transmissiecoëfficiënt:

De fractie van de door een akoestisch medium doorgelaten energie ten opzichte van de op dat medium invallende energie

Transversale golf:

Golfverschijnsel waarbij de deeltjesuitwijking een richting heeft die loodrecht staat op de voortplantingsrichting.

Ultrageluid:

Geluid waarvan de frequenties hoger zijn dan die waarvoor het menselijk gehoor gevoelig is (> 20 kHz).

Uniforme dosismaat:

Mogelijke toekomstige hindermaat voor geluid in dB(U) waarin het geluid afkomstig van verschillende bronnen met een weegfactor is gecumuleerd.

Versnellingsniveau:

Maat voor de door een trilling veroorzaakte versnellingen in dB ten opzichte van een referentieversnelling.

Witte ruis:

Stochastisch signaal met een constante energie per frequentie. Hierdoor stijgt (in het geval van geluid) het geluiddrukniveau met 3 dB per octaafband..

Zone:

Gebied rond of langs geluidbronnen dat fungeert als aandachtsgebied voor geluid

Zwevingen:

Harmonisch in de tijd variërend geluiddrukniveau, ontstaan ten gevolge van twee geluidgolven waarvan de Frequenties zeer weinig verschillen (en de amplituden nagenoeg gelijk zijn)

ˇˇ

ˇˇ


ˇˇ

email techneut2@gmail.com

                                                                                 Woordenlijst     spectrum   Geluidniveau weging                                                          
             First Media Products ,- mixing, - mastering ,- projekt ,- management, - commercials,- workshop, - (gast)colleges geluid, -   electronica ,- verhuur      
Leeuwarden